Jakob (2002)
Als ik terug denk aan de tijd dat ik mee deed in de Musical Jakob, dan is er altijd een soort glimlach. Vanuit het niets, met een groep, naar een mooie voorstelling werken.
Ik weet nog goed hoe vaak ik dacht: “Als dit goed gaat, dan gaat er meer goed”. Enerzijds wilde ik graag mensen uitnodigen om te laten zien waar we mee bezig waren. Om aan te reiken dat zo’n kerk soms ook hele mooie dingen kan laten zien, niet alleen maar “stoffig”is. Anderzijds dacht ik regelmatig: ”Als we (lees ik) maar niet helemaal af gaan, dat het een wanvertoning wordt”
Uiteindelijk hebben toch veel vrienden, kennissen en familie en zelfs collega’s de voorstellingen bijgewoond. Overwegend waren de reacties positief, soms zelfs verbaasd. Dat men het niet van mij, of van de kerk verwacht had dat daar zulke mooie dingen plaatsvinden.
Als ik me voorstel hoe de repetities gingen had ik daar een heel dubbel gevoel bij. Enerzijds gezellig, warm, enorme verscheidenheid aan contacten en samen ergens naar toe werken met veel humor. Soms zodanig dat een paar jonge mannen (wie dat zijn mag u zelf invullen) regelmatig tot de orde geroepen moesten worden, omdat er niet normaal gerepeteerd kon worden. Ze maakten enorme keet (soms tot enige ergernis van de wat serieuzer ingestelden), in elk geval moest Anja regelmatig ingrijpen, in de trant van “heren” ,”bassen”, ”jongens toe nou”. Ofwel net een kleuterklas, maar oh zo leuk.
Aan de andere kant het serieuze, waar bij tekst leren en kennen belangrijk was. Zonder tekstkennis was het moeilijk op een natuurlijke wijze te spelen. Mij werd regelmatig verweten vooral de tekst ongeveer te kennen. Ik kende wel de strekking, maar niet de exacte woorden. Met als gevolg dat tegenspelers niet precies wisten wanneer zij moesten invallen, vooral omdat ik telkens andere woorden gebruikte.
Dan had je nog zingen. Ik kan eigenlijk helemaal niet zingen. Dat bleek (en blijkt) zodra ik in een groep wat technischer moet zingen. Als ik met bijv. de tenoren een andere hoogte of melodie moet zingen als tegenstem, raak ik het spoor helemaal bijster. Vanuit je andere koorleden wordt dat in meer of mindere duidelijke bewoordingen aangegeven. Dan is het spelen van een hoofdrol ineens heel interessant: Je kunt je namelijk aan het koorgebeuren grotendeels onttrekken. Het nadeel is echter dat je deels solo moet zingen. Gelukkig waren daar een aantal mensen die mij sterk geholpen hebben, de solostukken onder de knie te krijgen. Ik zie mezelf nog oefenen met Remco Boesveld en met Anja Beckmans. Zonder hun steun was me dit zeker niet gelukt.
In de periode dat we de Musical Jakob voorbereidden, werd in de kerkdiensten ook het verhaal over Jakob behandeld. Regelmatig werd door de dominee hele duidelijke uitspraken gedaan over Jakob, niet al te positief. In de trant van de boel bedriegen, een leugenaar zijn. Mijn kinderen riepen in die periode vaak: “Pap jij bent toch Jakob?” Tja, daar zat je dan met je goede gedrag. Tegelijk waren mijn kinderen wel een beetje trots dat hun vader …..
Mijn geloofsbeleving kreeg in die periode wel een boost. De liedjes die je zingt moet je je zo eigen maken dat je ook achter de teksten wilt staan. Een aantal teksten raakten me diep. Gaven zelfs tijdens de voorstelling kippenvelmomenten. Zeg het maar, zijn dat “aanrakingen van God”. Vul dat zelf maar in, het gaf mij precies het heerlijke gevoel mee te doen aan deze musical.
Mensen op straat hebben me herhaaldelijk aangesproken, dat zijn bijzondere ervaringen. Vooral omdat een deel van deze mensen voor mij volstrekt onbekenden waren.
Al met al kan ik stellen dat ik veel goede momenten heb gehad in de hele musicalperiode. Op sommige momenten denk ik er nog wel eens aan terug, waarbij de details vaak gemixed worden met de andere musicals. Het is een hele mooie manier van gemeente zijn, waarbij je allerlei geloofsopvattingen kunt laten samenvloeien. Ontmoeten en beleven daar gaat het om!
Richard Spanjer
Januari 2009